Waar “gaat” autisme over?
Als je boeken leest zoals “Verhalen van autisme”( een aantal losse artikelen onder redactie van Martin Niemeijer en Joop Hoekman) of je eigen ervaringen met mensen die gediagnosticeerd zijn met een autisme spectrum stoornis (ASS) op een rij probeert te zetten, dan worden al vrij snel een paar aandachtsgebieden zichtbaar, zoals:
moeite met het integreren van zintuigprikkels
moeizaam verlopende sociale interactie
neiging om dingen te letterlijk te nemen
neiging tot impulsiviteit
In hetgeen volgt zal ik eerst een paar gangbare theorieën over mensen met ASS de revue laten passeren. Omdat ik al lezend, pratend met inhouds-deskundigen en rondkijkend op het internet echter steeds meer het gevoel kreeg: “waar gaat autisme nu eigenlijk over?” zal ik in deze inleiding ook een aanzet bespreken van een analyse van mensen met een ASS vanuit antroposofisch perspectief, door autisme te presenteren als een verteringsprobleem, dus een soort van voedsel-intolerantie.
Theory of Mind
Mensen met een ASS hebben een gebrek aan theory of mind: dit is het vermogen zich te verplaatsen in de ander en gevoelens te herkennen bij zichzelf of bij anderen: wat je niet kent, herken je niet! Dit vermogen is bij mensen met ASS niet of in mindere mate aanwezig. Het verwerven van deze vaardigheid lijkt een basisvoorwaarde voor de ontwikkeling van sociaal vaardig gedrag bij kinderen. Door dit gebrek aan theory of mind, mist men contact wederkerigheid en worden mensen met een ASS vaak bestempeld als egocentrisch.
Daar waar het logisch lijkt om in sociale situaties rekening te houden, is dit bij mensen met ASS niet vanzelfsprekend. Sociale vaardigheden dienen dan ook aangeleerd te worden.
Eerdere testen waren vrij abstract: op grond van een kort verhaal moest een vraag worden beantwoord: Wat kan persoon A over persoon B denken in een bepaalde situatie? Deze vraag werd door kinderen met ASS meestal niet juist beantwoord, maar dat gold ook voor niet-autistische kinderen met een verstandelijke beperking of een taalachterstand. Waarschijnlijk wordt met deze abstracte vraagstelling impliciet ook intelligentie gemeten.
De moderne theory of mind-testen zijn minder abstract en meer realistisch. Uit deze nieuwe testen blijkt dat kinderen met autismespectrum stoornissen vooral moeite hebben met het geven van een passende reactie in een situatie van sociale voorspelbare aard.
Test Sally en Anne: Het doel van de test is om te onderzoeken in hoeverre kinderen zich in de gedachten van anderen kunnen verplaatsen.
De Theory of Mind hypothese biedt een kader om zogenaamd pestend, treiterend of provocerend gedrag correct te kunnen plaatsen. Vaak gaat het er bij mensen met autisme immers niet om, om bepaalde emoties bij mensen uit te lokken, maar wel om de meestal spectaculaire uiterlijke vertoning van die emoties. Zo vinden heel wat mensen met autisme het leuk om iemand kwaad te zien, maar zouden ze het even leuk vinden als ze diezelfde uiterlijke vertoning kregen als de andere blij is.
Centrale coherentie theorie
problemen in de betekenisverlening
Volgens deze theorie zijn mensen met autismespectrum stoornissen niet goed in staat om losse prikkels te integreren, samen te voegen tot een betekenisvol geheel.
fragmentarische waarneming
Deze mensen hebben daardoor de neiging om de wereld in fragmenten te ervaren.
onvoldoende contextgericht
Ze gaan minder snel een samenhang zien of aanbrengen in wat ze waarnemen, maar concentreren zich noodgedwongen op details en hebben daardoor geen oog voor de bredere context.
Door een gebrekkige centrale coherentie wordt de wereld ervaren als chaotisch. De persoon met autisme zoekt veiligheid in herhalende handelingen en gaat op zoek naar routines en structuren. Hij houdt zich vast aan het bekende en heeft weerstand tegen veranderingen. Hij heeft het ook moeilijk om iets wat geleerd is van de ene situatie naar de andere over te brengen.
Hoewel de centrale coherentietheorie inmiddels zijn nut heeft bewezen in de behandeling, zijn er enkele kanttekeningen bij te plaatsen:
– Het is nog onduidelijk of de fragmentarische waarneming het gevolg is van een specifiek defect in de hersenen, of dat het meer
een stijl van waarnemen betreft.
– De mate van coherentie hangt vrijwel niet samen met de ernst van de autistische symptomen.
– Zwakke centrale coherentie en gebrekkige schakelvaardigheden
(moeite met de overgang tussen sociale situaties) komen vaak onafhankelijk van elkaar voor.
– Deze problemen met het plaatsen van prikkels in hun context zijn niet specifiek voor mensen met autismespectrum stoornissen.
autisme als verteringsprobleem
observaties:
– mensen met ASS kunnen enorm chaotiseren na het eten van voedingsmiddelen die veel histamine (zeg maar bijengif) vrijmaken uit de darmwand. De slijmvliezen van het lichaam zijn namelijk voorzin van mestcellen ( in het Engels: mast cells) die tjokvol met histamine zitten. Bij een allergische prikkel worden deze cellen getriggerd om hun histamine vrij te laten, hetgeen een locale prikkeling geeft, hetgeen indirect de verwerking van mentale prikkels verstoort. Dit effect wordt veroorzaakt door synthetische kleur- en smaakstoffen, maar waarschijnlijk zelfs door alle stoffen waarvoor er voedsel-intolerantie bestaat.
– mensen met ASS krijgen soms Risperdal® voorgeschreven, een antipsychoticum met een geringe anti-histamine werking! Vanuit antroposofisch perspectief “werkt” een antipsychoticum door de grens tussen de met de stofwisseling verbonden onbewuste orgaanprocessen en het bewustzijn te versterken: in concreto wordt een psychose binnen de antroposofie namelijk gezien als een in het bewustzijn overstromend nierproces.
waarneming als vorm van vertering
Wanneer je kijkt naar het verwerkingsproces van zintuig-indrukken, dan valt als eerste op dat er sprake is van een dubbele richting van informatiestromen:
Bij het oog (zie afbeelding), wordt een drie-dimensioneel beeld uit de buitenwereld door de werking van iris en lens omgezet in een twee-dimensioneel beeld op het netvlies (retina, R in de tekening). [ zintuig kenproces.]
Het (her)kenproces in het brein (dat in dit opzicht werkt als een hologram) treedt dit netvliesbeeld als het ware tegemoet met een soort matrix (oerbeeld). In het netvlies vindt een soort ontmoeting cq. uitwisseling plaats tussen genoemde twee processen, waardoor de zintuigindruk als het ware wordt “verteerd” en herkend. Rudolf Steiner beschrijft het netvlies namelijk als een vooruit-geschoven stukje hersenschors, het gebied in het brein waar vertering en integratie van zintuig-indrukken plaatsvindt.
In het genoemde kenproces zit tevens een zekere gelaagdheid: er zijn categorieën van objecten die cultuurgebonden zijn (een Romein zou een “fiets” niet herkennen) en die je als kind moet leren kennen en hanteren. Anderzijds zijn er ook oerbeelden, die algemeen menselijk zijn en geen “leercurve” nodig hebben.
Bij het waarnemen worden indrukken uit de levende, vibrerende, driedimensionale buitenwereld in feite ontdaan van het leven en uiteengelegd in hun elementaire bestanddelen.
In het waarneemproces worden ze dus tot een soort objectief nulpunt gebracht, op dezelfde wijze als in de spijsvertering de voedselbestanddelen worden afgebroken tot elementaire bouwstenen.
Rudolf Steiner geeft ook aan, dat een correct functioneren van de spijsvertering nodig is om helder te kunnen denken en zelfs dat – bij een voedsel-intolerantie – de hersenen (naast de huid en de gewrichten) ingezet worden om een uitgesteld spijsverteringsproces te realiseren.
voortgang van het normale verteringsproces
Dit kunt u teruglezen in de Nieuwsbrief van september 2010.
autisme als verteringsprobleem
In het middengebied van de mens wordt als het ware een kruis gemaakt: enerzijds probeert het midden – in feite als een soort van mediator – te bemiddelen tussen de grote verschillen tussen hoofd- en buikgebied. Je hoofd kun je beter koel houden en als het goed is, heb je daar alles netjes op een rijtje; in je buik is het juist lekker warm en meer een gezellige chaos van voortdurende beweging. Deze twee vormen dan de verticale poot van het kruis.
Verder maak je via je middengebied een soort van morele afstemming tussen enerzijds wat goed is voor jezelf, om te ontwikkelen en mee te maken in je leven; dit wordt zichtbaar in de vorm van de ruggengraat en anderzijds wat er aan interactie vanuit de sociale context van je wordt gevraagd: dit correspondeert dan met de horizontale poot van het kruis!
We hebben al gezien dat we in het hoofd een vorm van oerbeelden nodig hebben om de waarnemingen te kunnen interpreteren. Ook bij de spijsvertering werd er gebruik gemaakt van een kosmische oerwijsheid, die als het ware is vervat in lever, gal en milt.
Met dit inzicht ontstaat er een parallel tussen het verwerken van zintuigindrukken en het verteren van ons voedsel. Ook in het middengebied, dat – zoals we zagen – ondermeer betrokken is bij het contact leggen met de ander, vindt een vertering en verwerking plaats van de indrukken en emoties die daarmee gepaard gaan. Ook bij dit “verteringsproces” is een soort van “oerweten” nodig, dat waarschijnlijk wordt aangelegd en gevoed door de religieuze opvoeding van een kind, doordat een kind opgroeit in een omgeving waarin een klimaat van morele zingeving aanwezig is; een omgeving waarin hartewarmte weeft.
De voorzichtige hypothese waarmee ik jullie vanavond naar huis wil sturen, is, dat er bij mensen met een ASS mogelijk iets misgelopen is bij het opnemen van de betreffende morele en religieuze impulsen vanuit de omgeving: net zoals iemand een intolerantie kan ontwikkelen voor een bepaald voedingsmiddel, waar anderen zonder problemen tegen kunnen, zouden voor mensen met eenASS de genoemde morele en religieuze inhouden in eerste instantie mogelijk “onverteerbaar” geweest kunnen zijn, waardoor het genoemde oerweten, dat je later nodig hebt om überhaupt een sociale interactie aan te gaan, onvoldoende is ontwikkeld: wat je niet “kent”, “herken” je niet!
De volledige tekst van de lezing met plaatjes kunt u downloaden vanaf de volgende link:
http://dl.dropbox.com/u/8398035/Autisme.als.verteringsprobleem.pdf
Harry Scholberg, huisarts