Verslag lezing dokter van der Pluijm, 27 juni j.l. open dag Mercuur
In de laatste 30 jaar is vermoeidheid de meest geuite klacht in de huisartsenpraktijk geworden. Dit is een opvallend verschijnsel. Ongeveer een kwart van de Nederlandse bevolking voelt zich gedurende langere tijd vermoeid. Bij sommigen loopt dit door tot in het extreme. Men is dan altijd vermoeid. Burnout is daar een specifiek onderdeel van maar in deze lezing werd het algemeen gehouden.
Het begrip vermoeidheid werd benaderd vanuit het antroposofisch mensbeeld: 1. lichaam, 2. ziel en 3. geest.
1. Lichaam
Wat is vermoeidheid, wat is energie. Het orgaansysteem dat daar het meest mee te maken heeft is de lever. De lever heeft alles te maken met onze energie. De spijsverteringsorganen breken de opgenomen voedingsmiddelen af tot elementaire bouwstenen zodat het op te nemen is. De echte stofwisseling is het weer terug opbouwen. Dat is naar de ene kant de groei en naar de andere kant de energie balans.
Een mooi voorbeeld zien we in het verhaal van Prometheus uit de griekse mythologie. Prometheus stal het vuur uit de hemel en bracht het naar de mensen. De goden waren hier niet blij mee en hebben hem afgestraft. Zeus zelf heeft hem aan de Kaukasus gekluisterd. Een gier (of adelaar) at daar overdag zijn lever op. ’s Nachts groeide de lever weer aan en de volgende dag kon de gier zijn werk weer opnieuw doen. Zo werd het een eeuwig durende straf. Eeuwen later is Prometheus door Hercules bevrijd, de vogel gedood en Prometheus van de rotsen gehaald.
Dit verhaal geeft een goed beeld van de lever. Het is zo dat we eigenlijk overdag onze lever opeten en dat we ’s nachts de lever terug opbouwen.
Slapen en waken is essentieel in het behoud van je energie. Je kunt niet altijd doorgaan want dan is het een keer op. Je zult rust en slaap moeten hebben om de lever terug op te bouwen om de volgende dag weer van die energie gebruik te kunnen maken.
Het lever- en het galproces zijn polaire ten opzichte van elkaar en hebben alles met energie en activiteit te maken. De leveropbouw is ’s nacht om 02.00 uur maximaal en de galopbouw is overdag om 14.00 uur maximaal. Deze tijden gelden voor zomertijd. In de winter is alles een uur verschoven. Door het verschuiven van de klok verschuiven we dus ook deze tijden.
De slaap heeft invloed op het herstel (de opbouw) van de lever. De meest ideale situatie is als de slaap rond dit hoogtepunt zit. Dus 4 uur voor en 4 uur na de maximale opbouw, dwz om 22.00 uur gaan slapen tot 06.00 uur. Bij mensen die in ploegendienst werken zie je dan ook dat de slaap overdag niet dat verkwikkende heeft wat het ’s nachts heeft. Ook bij verre vliegreizen wordt zo dus ons leverritme verstoord. Het leverritme kan zich wel aanpassen maar dit vraagt enige dagen.
De gal zorgt ervoor dat je in de activiteit komt. Het is een wils-aspect. Als de gal niet goed opstart of als er galproblemen zijn, dan kun je niet in de activiteit en ook niet in je energie komen. Voor vertering van vetten is gal nodig en deze heeft zijn maximale productie om 14.00 uur. Daarom zouden we dus een vette maaltijd voor die tijd moeten nuttigen zoals vroeger gebruikelijk was, toen men nog tussen de middag warm at. De warme maaltijd is naar de avond verschoven en dan is de galwerking al lang over zijn hoogte punt heen. Je bent dan eigenlijk al niet goed meer in staat om een warme maaltijd te verteren. Het ontbijt moet iets bevatten wat de gal aanzet en activeert. Het ontbijt moet in ieder geval iets aan vet in zich hebben. ’s Avonds dient men dan een lichte maaltijd te eten en daar mag best iets zoets in zitten. Suiker dempt de stofwisseling, het brengt het niveau van de (stofwisselings)activiteit naar beneden. Dit is nodig om goed te kunnen slapen.
Voeding algemeen
De kwaliteit is enorm veranderd. Er is een verschuiving opgetreden naar de kwantiteit en naar de suikerkant. Aan veel voedingsmiddelen die je kant en klaar in de winkel koopt, is suiker toegevoegd. Suiker is funest voor de stofwisseling. Aan ons voedsel worden honderden toevoegingen gedaan in de vorm van smaakstoffen, kleurstoffen, conserveringsmiddelen etc. Dit zijn de zgn. E-nummers die ook allerlei (bij)werkingen hebben.
Water
Water is het meest essentiële voor de mens. Wij bestaan voor een groot deel uit water. Men is doodsbang voor de kwaliteit van het water: als er maar geen bacteriën inzitten. Om dit te bereiken moet het water gechloreerd worden. Chloor heeft ook effecten op de stofwisseling.
Goed water is vrij hard. Het water moet nog vormkracht kunnen doorgeven.
Vraag: Wat is het voordeel van gekookt water drinken?
Er zitten geen bacteriën in en het chloor is uitgedampt. Echter mineralen slaan neer. Mineralen zijn wel essentieel voor het water. Mineraalwater: goed opletten er zit kaf tussen het koren, is business geworden. Waterfilters op zich werken goed. Je haalt er wel bepaalde verontreinigingen uit.
Vraag: is het foutief functioneren van organen te meten in het bloed?
Is het zichtbaar in de bloeduitslagen, dan is het al flink fout. Er is al een voorfase waarin de lever niet meer goed werkt en dit vertaalt zich nog niet in laboratorium uitslagen. De enzymmeting is een maat voor de beschadiging van de lever, maar niet voor de energie waarde.
Electro-magnetische straling
De omgevingsstraling (UMTS, mobiele telefoons etc.) heeft ook te maken met water. Water is een di-pool, een soort klein magneetje. De vraag is wat het effect is van de electromagnetische straling op het electromagnetische veld van de mens. Wij bestaan immers voor een groot deel uit water. Hierover is nog weinig bekend en dit is ook slecht onderzocht.
2. Ziel
Wat werkt als voeding voor de ziel? Zintuiglijke indrukken, belevingen waarvan je het gevoel hebt dat ze je goed doen. Dat je je daaraan oplaadt. We zien zintuiglijke indrukken niet als voeding maar dit is het wel.
Dagelijks krijgen we een bombardement aan, informatie, beelden, zintuiglijke indrukken op ons afgevuurd. Door de huidige automatisering is er nog eens een overtreffende trap overheen gekomen. We surfen op het net en je voor je het weet ben je het besef van tijd en jezelf kwijt. Als je al moe bent en je gaat voor de tv hangen, dan doet dit je geen goed, erger nog, je wordt er nog meer moe van.
Een syndroom wat steeds meer voorkomt is ADHD. Kinderen die zich niet meer kunnen concentreren en eigenlijk geleefd lijken te worden door impulsen van buiten. Ze zijn het contact met de eigen beleving kwijt geraakt en dus ook met de voedende kant van die indrukken. Wat hiermee ook samenhangt is het begrip tijd.
Door de ongelooflijke aantallen mechanisch hulpmiddelen en ook door de automatisering zouden we meer tijd moeten hebben maar paradoxaal genoeg hebben we steeds minder tijd. Het gekke is alsof we werkelijk geen tijd meer hebben voor iets. Ook al weet je dit, je kunt je er niet aan onttrekken. Het werkt heel sluipend. Als voorbeeld haalt dokter van der Pluijm zijn eigen ervaring aan toen hij in de jaren tachtig een jaar in Afrika heeft gewerkt. Hard gewerkt, alleen natuur. Er was daar geen tv, radio of telefoon in die tijd. Terug in Nederland was de eerste gedachte dat de mensen hier gejaagd en chagrijnig waren. Ben je hier een week dan valt het niet meer op.
Een kind met vermoeidheidsklachten kan geadviseerd worden een tijdje kunstzinnige therapie te volgen om dat beleven weer te herstellen. Als de agenda dan getrokken wordt, dan blijkt dat de therapie hier niet in te passen is. Het kind wordt volledig door zijn agenda geleefd. Het kind heeft überhaupt geen tijd om te leven of aan zich zelf te werken.
Als je iets organiseert, zie je dat kinderen dit vaak nog geen half uur volhouden. Het lijkt of ze constant zintuiglijke prikkels moeten hebben om zich niet te gaan vervelen.
3. Geest
De mens heeft het in zich dat hij iets in de wereld wil zetten. Dat hij iets wil scheppen. Het grote belang is dan: Wat wil ik eigenlijk. Waar word ik enthousiast van. Waar loop ik warm voor. Waar raak ik van in vuur. Mensen kunnen heel moeilijk nog verbinding krijgen met dat wat ze eigenlijk willen.
Vroeger had je nog het ambachtelijke werk, dat jouw schepping was. Dat is verloren gegaan. Tegenwoordig is dit er nauwelijks meer. We werken allemaal aan een deeltje van het geheel en zijn het geheel uit het oog verloren. Het beste voorbeeld hiervan is het lopende band werk, wat enorm geestdodend is.
Kijk je naar organisaties, dan zie je dat structuren steeds groter en breder gemaakt worden. Het is de structuur die het moet doen en niet de mens. De mens moet ingepast worden in de structuur. Ook hier raak je de verbinding kwijt. Heb je hierin wel verbinding dan kan dit ook op andere vlakken doorwerken. Dit kan enorm veel energie geven.
Therapeuticum
Het idee van een therapeuticum is oorspronkelijk ontwikkeld door de arts Ita Wegman (1876 – 1925). Zij heeft het grondidee neergezet. Zij heeft al bovengenoemde factoren samengebracht onder het begrip “cultuurschades”.
Een therapeuticum is het meest ideale samenwerkingsverband dat toch enigszins een tegenwicht kan bieden aan deze cultuurschades. Met name de kunstzinnige therapie speelt hierin een belangrijke rol. Kunstzinnige therapie gaat met name in op de belevingsaspecten. Dat mensen hun eigen weg vinden en er uiteindelijk toch achter komen wat voedend is, wat wil ik. Door bewustzijn te kweken kun je tegenwicht bieden aan de prikkels die op ons af komen.
Mensen die in het chronische vermoeidheidssyndroom terecht zijn gekomen zijn hier ook niet van de ene op de andere dag in terecht gekomen. Verwacht ook niet dat het in twee weken is opgelost. Ze hebben een hele weg te gaan, maar…. het is wel mogelijk!
Will van Berkum