Koninklijk
Winter of zomer, lente of herfst, in de Mercuurtuin is altijd iets interessants waar te nemen. De jasmijnbloemetjes in de winter, die als sterretjes schijnen, zoals iemand in de wachtkamer opmerkte. De enorme bloemen van de campsis, die opvallend te zien is vanuit de wachtruimte in de herfst, verdienen hun naam: trompetbloem. Of het licht lila/rose van het longkruid vroeg in de lente en de verschillende tinten van de klaprozen in de zomer.
De vier tuinvrouwen zijn er graag in bezig, hoewel de vele bladeren van de platanen voor aan de straat in oktober en november wel voor extra werk zorgen. Gelukkig waren in de afgelopen herfst enkele mannen van de gemeente reinigingsdienst ons behulpzaam.
Opmerkelijk en mooi
Planten zijn soms eigenwijze wezens. U kunt dit waarnemen wanneer u naar de treden bij de voordeur loopt. Links tegen de muur is iets opmerkelijks te zien. In de richel tussen muur en bordes is kennelijk vorig jaar een zaadje gevallen en daaruit heeft zich een grote bladerenrozet ontwikkeld.
In de voorbije herfst was ik in de voortuin bezig en ondertussen was ik aan het dubben wat ik met deze grote plant op deze plek zou doen. Het antwoord kwam even later het bordes oplopen in de gestalte van een klein jongetje, dat uitriep: “wat mooi!”, toen hij de plant zag. Hij rende erheen en ik liep naar hem en zijn begeleiders toe en zei: “ja, mooi, hè, en voel ook maar eens aan de bladeren hoe zacht ze zijn”. Het jongetje straalde helemaal. Voor mij was toen duidelijk: deze plant laat ik hier staan!!
Kaarsrecht
In de winter ziet deze opvallende, witviltig behaarde, tweejarige plant er wat verfomfaaid uit. Maar wanneer in het voorjaar de bloemstengel zich zal laten zien, komt er een rechtopgaande koninklijke gestalte te voorschijn die dan ook de naam koningskaars met ere kan dragen. De Latijnse naam is Verbascum thapsis.
Hoe de plant zich in deze richel zal ontwikkelen is nog afwachten. Daar zal voor het rechtop staan wat hulp van node zijn, vermoed ik. Hoe dan ook, de plek heeft hij zelf uitgekozen. Dus doe je best nu maar!
Verbascum is dus een Latijns woord dat als een verbastering van barbascum wordt beschouwd en dit woord is weer uit barba = baard ontsproten, hetgeen op de wollige beharing op stengel en bladeren slaat.
Gebruik
In de Oudheid werden verbascumsoorten, die ook toortsen genoemd worden, al beschreven. Dioscorides prees de wortels voor inwendig gebruik bij hoest, buikloop, krampen en tandpijn. De bladeren werden uitwendig op zieke plekken gelegd. De Romeinse geschiedschrijver Plinius geeft aan dat de wollige bladeren als lampenpit werden gebruikt. De naam zou dan ook herba lucernaria (lampenkruid) geweest zijn.
De naam is toorts omdat hij inderdaad als fakkel gebruikt is. Gedoopt in een harsachtige stof kon deze plant lang branden en smeulen.
De koningskaars, die dus ook een toorts is, heeft kleinere bloemetjes dan bijvoorbeeld de stalkaars. De bloemetjes kunnen tot eind november doorbloeien. Ze bevatten of geen of zeer weinig honing en worden bezocht door insecten die stuifmeel inzamelen of eten. Ze hebben een verzachtende werking bij bronchitis en spijsverteringskrampen. Ze worden ook in de homeopathie gebruikt. De thee ervan moet goed gezeefd worden door een doek in verband met de haartjes op de bladeren. De bloemen moeten geplukt worden vóór ze geheel ontloken zijn, want ze vallen zeer snel af.